top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverYwein Van den Brande

Ontwikkeling van de software

1. Eén ontwikkelaar maakt een eigen applicatie from scratch


De meest eenvoudige situatie is deze waar een programmeur zijn eigen software schrijft ‘from scratch’. Alle auteursrechten op het werk komen hem dan toe. Auteursrechten ontstaan immers in hoofde van de natuurlijke persoon, auteur (art. 6 Auteurswet).


Een programmeur die zijn gehele programma zelf heeft geschreven, heeft dus alle materiële en morele auteursrechten erop: hij heeft het alleenrecht over de vermogensrechten van reproductie, vertaling, bewerking, aanpassing en distributie alsook de morele rechten.


2. Meerdere ontwikkelaars werken samen


Alhoewel software kan geschreven zijn door één persoon of in het begin in handen kan zijn van één rechtspersoon, is het in het algemeen zo dat na enige tijd de software het resultaat is van het werk van meerdere auteurs die aanspraken kunnen formuleren. De vraag stelt zich of door de latere aanvullingen het een werk ontstaan uit samenwerking betreft, dan wel of het eerste product een eindproduct is en elk product ontstaan tijdens de verdere evolutie ervan de software, een afgeleid werk is. De juridische gevolgen verschillen immers. Het begrip afgeleid werk wordt behandeld onder hoofdstuk 3.


A. Een werk ontstaan uit samenwerking


Om van een ‘werk ontstaan uit samenwerking’ te spreken is het niet vereistdat elke medeauteur een even grote prestatie heeft geleverd. Het is evenmin vereist dat de medeauteurs op eenzelfde ogenblik hebben gewerkt. Meestal zal dat immers niet het geval zijn. Om medeauteur te kunnen zijn, is wel vereist dat de bijdrage auteursrechtelijk beschermbaar is.


De aanbrenger van een idee is geen medeauteur, noch de persoon die een technische fout corrigeert of louter instructies opvolgt. Diegenen die programmeurs betaalt is evenmin een medeauteur. Bovendien is vereist dat het werk door twee of meer personen gemaakt is die samen, in overleg, vanuit eenzelfde geest, de software gecreëerd hebben. Prof. Berenboom vatte de essentie als volgt samen:


“Wat een medeauteur kenmerkt is de intiemeverstrengeling (“intimité”) van zijn bijdrage met deze van de andere auteurs, welke zich veruitwendigt door het onmisbare karakter ervan in het gehele werk: zonder die bijdrage zou het werk zeker het daglicht hebben gezien, maar zou het anders geweest zijn.”


Daar waar de eerste versie van de software, indien deze door meerdere personen is geschreven, in vele gevallen kan kwalificeren als een werk ontstaanuit samenwerking, zal dit veel minder het geval zijn voor de latere versies, waar steeds wordt verder geborduurd op het originele werk, zonder dat er evenwel sprak is van “concertatie” tussen de auteurs. Deze latere versies zullen dan ookeerder kwalificeren als afgeleide werken (zie verder). Daarom dient wat derechtsgevolgen betreft een onderscheid te worden gemaakt tussen de rechten van de oorspronkelijke medeauteurs en deze van degenen die later verder borduren op het oorspronkelijke werk.


B. Rechten van de oorspronkelijke medeauteurs


Tenzij de onderdelen van de software duidelijk te onderscheiden zijn (art. 5 Auteurswet), zal het meestal gaan om “ondeelbare werken”. Dat zijn werkenwaarbij niet duidelijk kan worden opgemaakt welke de individuele bijdrage van elke auteur is, bv. wanneer twee auteurs samen een tekst schrijven. Bij ondeelbare werken zijn de auteurs vrij om bij overeenkomst de uitoefening van de auteursrechten te regelen (art. 4 Auteurswet). Deze vrijheid gaat zeer ver. De medeauteurs kunnen overeenkomen op welke wijze het programma openbaar wordt gemaakt (bv. als ‘open source’) en hoe beslissingen omtrent de auteursrechten worden genomen, bv. bij gewone of bijzondere meerderheden, of aan één van hen het recht geven alle  beslissingen hieromtrent te nemen. Tevens kunnen ze tal van afspraken maken met betrekking tot de morele rechten, zoals onder wiens naam het werk zal worden gepubliceerd.


Indien de medeauteurs geen overeenkomst sloten, mag geen van de auteurs het auteursrecht afzonderlijk uitoefenen. Unanimiteit is hier vereist. Bij gebreke aan unanimiteit dient de rechter te beslissen. De rechter kan oordelen naar billijkheid en volgens de gebruiken, rekening houdend met de goede trouw die moet gelden voor de (mondelinge) overeenkomst die in feite de basis voor de samenwerking en de totstandkoming van de software vormde. Men werkt inderdaad niet zomaar toevallig samen.


Artikel 4, al. 2 van de Auteurswet voorziet evenwel een uitzondering. Elke auteur blijft vrij om, in zijn naam en zonder tussenkomst van de andere auteurs, een rechtsvordering in te stellen wegens inbreuk op het auteursrecht en voor zijn deel schadevergoeding te vragen. Dit recht houdt tevens het recht in om een inbreuk te laten stoppen. In sommige omstandigheden kan het ontbreken van unanimiteit nochtans tot onontvankelijkheid van ergelijke vordering leiden, bv. indien erfgenamen van een programmeur het niet eens geraken over het wel of niet instellen van een vordering.


3. Rechten van de investeerder / opdrachtgever / hoofdaannemer


Iemand die in het product investeert door kapitaal, serverruimte of andere middelen ter beschikking te stellen, verkrijgt niet automatisch auteursrechten. Dit is in tegenstelling tot de specieke rechten op een databank. Deze rechten komen toe aan diegene die de investering doet.


Ook diegene die de opdracht geeft om software te ontwikkelen, verkrijgt op basis van de Auteurswet/Softwarewet geen auteursrechten. Dit kan leiden tot uiterst vervelende situaties. Wanneer een klant beroep doet op ontwikkelaar X voor de ontwikkeling van een applicatie en er wordt contractueel geen overdracht van rechten voorzien, dan blijft de applicatie eigendom van ontwikkelaar X. Dit heeft tot gevolg dat de klant de applicatie niet kan gebruiken zonder de toestemming van ontwikkelaar X. Dit kan tot problemen leiden wanneer de klant de applicatie wenst te verkopen, ter beschikking wenst te stellen aan derde partijen, ...


Nog vervelender wordt het wanneer ontwikkelaar X op zijn beurt beroep doet op onderaannemer Y voor de ontwikkeling. Dan liggen de rechten op de applicatie immers bij onderaannemer Y. Wanneer de relatie tussen X en Y om welke reden ook zou verzuren, kan het gebeuren dat Y de klant verbiedt nog langer gebruik te maken van de applicatie.


Hoewel dit wellicht nooit de bedoeling is geweest van partijen, is dit hoe het auteursrechtelijke mechanisme werkt. Het is daarom ten zeerste aangewezen om in geval van investeringen, opdrachten, onderaanneming of andere vormen van samenwerking waarbij software wordt gecreëerd, voorafgaandelijk overeen te komen wie welke rechten verkrijgt op de ontwikkelde applicatie. De overdracht van auteursrechten dient schriftelijk te gebeuren (art. 3 Auteurswet).


Een voorbeeld van clausule die kan worden gebruikt voor de overdracht van intellectuele rechten (ruimer dan auteursrechten) is volgende:


“Alle prestaties en leveringen zoals ideeën, ontwerpen, documenten, bestanden, databanken, systemen, programma’s, documentatie, e.a. die uit deze overeenkomst resulteren zijn en worden onbeperkt eigendom van de Opdrachtgever of door de Opdrachtgever aan te wijzen derden, met inbegrip van alle intellectuele eigendomsrechten daarop, zoals auteursrechten, octrooien, merken, rechten op databanken en dergelijke meer.”


4. Rechten van de werkgever


Wanneer software wordt ontwikkeld in dienstverband, rijst de vraag aan wie de intellectuele rechten toekomen. Het antwoord op deze vraag hangt af van het soort intellectueel recht dat is betrokken en van de contractuele afspraken die de partijen hebben gemaakt. Wanneer geen afspraken werden gemaakt, geldt het wettelijke regime.


A. Auteursrechten op software


Het wettelijke regime wordt teruggevonden in artikel 3 van de Softwarewet:

“Tenzij bij overeenkomst of statutair anders is bepaald, wordt alleen de werkgever geacht verkrijger te zijn van de vermogensrechten met betrekking tot computerprogramma’s die zijn gemaakt door een of meer werknemers of beambten bij de uitoefening van hun taken of in opdracht van hun werkgever.”


Wanneer de software geschreven is bij de uitoefening van taken in dienstverband of in opdracht van de werkgever komen de vermogensrechten (en dus niet de morele rechten) toe aan de werkgever. Dit is een wettelijk vermoeden van overdracht. Het komt aan de werknemer toe om het tegendeel te bewijzen. Voor ambtenaren geldt een zelfde regeling.


B. Auteursrechten op andere werken dan software


Bij het maken van computerprogramma’s dient men onderscheid te maken tussen dat gedeelte van een werk dat kwalificeert als software en dat wat niet als software kwalificeert. Onderdelen die geen software zijn, zoals bv. teksten op een webpagina, logo’s, specifieke designs etc. vallen niet onder de Softwarewet. Ook van de gebruikersinterface oordeelde het Europese Hof van Justitie recentelijk dat dit geen computerprogramma uitmaakt. Deze onderdelen volgen het regime van het gemene auteursrecht. Dit betekent dat er geen automatische overdracht is van deze rechten van werknemer op werkgever. Volgens artikel 1 van de Softwarewet valt het voorbereidende materiaal voor een computerprogramma dan weer wel onder de specifieke bescherming.


Het behoeft geen nadere uitleg dat dit verschil in behandeling tussen software en niet-software kan leiden tot gevolgen die partijen niet beogen. Ten einde discussie te vermijden omtrent wie de rechten op het werk heeft, is het dan ook aangewezen om de overdracht van rechten expliciet in het arbeidscontract voorzien. De overdracht van auteursrechten dient schriftelijk te gebeuren (art. 3 Auteurswet).


Een typeclausule die daarvoor kan dienen en die meer dekt dan louter de auteursrechten op software is:


“De werknemer stemt er mee in dat de resultaten van iedere al dan niet artistieke creatie, arbeid, studie en van al de opzoekingen, eigendom worden van de werkgever en dat de werkgever de uitsluitende eigenaar is van alle creaties, ontwerpen, concepten, designs, software, uitvindingen, ontdekkingen, octrooien, procedés, verbeteringen, rechten op databanken, materiële en voor zover mogelijk de morele auteursrechten (wereldwijd, onbeperkt in de tijd en voor alle mogelijke toepassingen, gebruiks- en distributiewijzen), know-how, industriële tekeningen en modellen, alsook van alle andere industriële eigendom of intellectuele rechten die op enige wijze zouden verband houden met de taken van de werknemer en de andere bedrijvigheden van de werkgever of partners of klanten van de werkgever, en die de werknemer alleen of met anderen tijdens de duur van zijn tewerkstelling of in het kader van zijn tewerkstelling uitvindt, ontwerpt of uitbaat.


Het is wel verstaan dat de bezoldiging van de werknemer in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld rekening houdend met het feit dat de resultaten van zijn arbeid geïntegreerd worden in hoger vernoemde industriële of intellectuele eigendomsrechten, en dat hem uit dien hoofde geen andere of bijkomende bezoldiging of vergoeding zal verschuldigd zijn.


De werknemer zal alle voor de werkgever in het kader van dit artikel relevante informatie, bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot, informatie met betrekking tot door de werknemer gedane uitvindingen, onmiddellijk en uiterlijk binnen de week aan de werkgever melden.


De werknemer verbindt zich ertoe alle documenten te ondertekenen, te bevestigen en af te leveren, met inbegrip van octrooi-aanvragen die nodig zouden zijn met het oog op het verwerven van octrooien of het registreren of deponeren van zulke eigendom in om het even welk land en het eigendomsrecht daarop over te dragen aan de werkgever, zijn rechtsopvolgers, rechthebbenden of verkrijgers, zonder enige andere vergoeding vanwege de werkgever dan van de uitgaven die er onmiddellijk mee verband houden.


De werknemer zal in geen geval zijn eventueel niet overgedragen morele rechten uitoefenen op een wijze die strijdig is met het normale gebruik door de werkgever van de bekomen vermogensrechten.”


5. Collectief beheer van rechten voor software projecten


Wanneer computerprogramma’s gezamenlijk worden gecreëerd door een groep natuurlijke personen, komen de auteursrechten toe aan de groep in zijn geheel. Dit betekent dat de toestemming van alle auteurs nodig is om het werk te exploiteren. In de praktijk kan dit tot problemen leiden. Dit is bv. het geval wanneer een open source project wil overschakelen van GPLv2 naar GPLv3.In principe dienen alle auteurs hiertoe hun instemming te verlenen.


Om het beheer van de auteursrechten van een project te vergemakkelijken, kan het daarom aangewezen zijn om alle rechten te verzamelen bij één organisatie die alle deelnemers vertrouwen. Die organisatie kan de rechten beheren en, indien nodig, afdwingen. Deze rechten kunnen worden verzameld door een eenvoudige licentie op de software, maar ook door fiduciaire overdracht van de rechten. In dat laatste geval staat de auteur zijn rechten af met het oog op het collectief beheer ervan.


De fiduciaire overdracht van auteursrechten aan een vertrouwde partij is geen nieuwe techniek. Deze ontstond wellicht op het einde van de 18de eeuw door Franse toneelschrijvers die gezamenlijk wouden onderhandelen met theaterhuizen. Dezelfde techniek wordt nu nog gebruikt door bv. Sabam om de rechten van alle bij haar aangesloten auteurs gezamenlijk (collectief) te beheren. De Free Software Foundation Europe (FSFE) heeft hiertoe een specifieke overeenkomst ontwikkeld (Fiduciary Licence Agreement (FLA)) en biedt aan om zelf als derde vertrouwde partij te dienen voor Free Software projecten.


6. Overdracht van auteursrechten


A. Vermogensrechten


Er wordt vaak gesproken over overdracht van auteursrechten, maar wat wordt hier juist onder begrepen? De belangrijkste bepalingen vinden we terug in artikel 3 Auteurswet. Deze bepalingen zijn van dwingend recht en zijn sterk beschermend voor de auteur. Contractsclausules die strijdig zijn met deze bepalingen, zijn dus nietig. Daarom dient men goed op te letten bij het opstellen van clausules voor de overdracht van auteursrechten en ze aan te passen aan de concrete situatie. Het is gevaarlijk om blindweg typeclausules over te nemen.


De vermogensrechten zijn roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht, volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Zij kunnen onder meer worden vervreemd of in een gewone of exclusieve licentie worden ondergebracht.


Ten aanzien van de auteur dienen alle contracten schriftelijk te worden bewezen en de contractuele bedingen met betrekking tot het auteursrecht en de exploitatiewijzen ervan moeten restrictief worden geïnterpreteerd. Verder geldt het principe dat de overdracht van het voorwerp dat een werk omvat (bv. een boek of dvd met computerprogramma), niet leidt tot het recht om het werk te exploiteren (bv. door het te kopiëren en te distribueren). Met het oog op de uitoefening van zijn vermogensrechten moet de auteur op een redelijke manier toegang tot zijn werk behouden.


Strenge bepalingen die vaak over het hoofd worden gezien zijn volgende:


In geval van overdracht moet voor elke exploitatiewijze de vergoeding voor de auteur, de reikwijdte en de duur van de overdracht uitdrukkelijk worden bepaald. Bovendien moet de verkrijger van het recht het werk overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken exploiteren, wat onder meer inhoudt dat hij zich ten opzichte van de auteur dient te verantwoorden. De overdracht van de rechten betreffende nog onbekende exploitatievormen is bovendien nietig, niettegenstaande enige daarmee strijdige bepaling. Tenslotte geldt de overdracht van de vermogensrechten betreffende toekomstige werken slechts voor een beperkte tijd en voor zover het genre van de werken waarop de overdracht betrekking heeft, bepaald is in de overeenkomst.


Maar wat zijn verschillende exploitatiewijzen in de informaticasector?


Traditioneel waren er niet zo veel exploitatiewijzen: boek, film, toneel, etc. In een technologische omgeving zijn er evenwel veel meer mogelijkheden om een werk te exploiteren: traditionele CD-rom, netwerk, webbased, facebook, mobile, … Maar zijn dit allemaal wel verschillende exploitatiewijzen, of kunnen deze worden begrepen onder de noemer “elektronisch”? Hierover bestaat nog geen uitsluitsel. De term genre van de werken is al even vaag.


Deze beperkingen gelden evenwel niet wanneer de auteur de over te dragen werken tot stand brengt ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een statuut of ter uitvoering van een bestelling (indien het geen culturele activiteit betreft). Wel bepaalt artikel 3 nog dat het beding waarbij aan de verkrijger van een auteursrecht het recht wordt toegekend om het werk te exploiteren in een vorm die onbekend is op de datum van de arbeidsovereenkomst of van de aanwerving onder statuut, uitdrukkelijk moet zijn en moet bepalen dat daaraan een aandeel gekoppeld is in de door die exploitatie gemaakte winst.


B. Morele rechten


Morele rechten zijn principieel onvervreemdbaar (art. 1 §2 Auteurswet). Dit geldt zowel voor de gewone werken als voor software. Een auteur die zijn rechten in licentie heeft gegeven of heeft overgedragen, zal zich op basis van zijn morele rechten dus wellicht kunnen blijven verzetten tegen ieder gebruik van zijn werk door personen of groepen of voor bepaalde doeleinden, welke zijn eer of reputatie aantasten. Men kan zich de vraag stellen of dit voor technologische toepassingen zoals software wel wenselijk is.


Morele rechten werken door naar afgeleide werken. De auteur van het oorspronkelijke werk zal zich dan ook op basis van zijn morele rechten niet alleen kunnen verzetten tegen de aanwending door derden van zijn werk, maar ook tegen de aanwending van afgeleide werken welke zijn eer of reputatie aantasten.

0 opmerkingen
bottom of page