top of page

1. Inleiding

 

Zoals eerder uiteengezet, is het algemene principe de vrijheid van kopie. Enkel wettelijke uitzonderingen op deze vrijheid, waaronder de besproken auteursrechten, databankrechten, patenten en merken, kunnen deze vrijheid beperken. Mag men dan alles kopiëren dat niet beschermd is onder een intellectueel recht? In principe wel, maar toch heeft ook deze vrijheid haar grenzen, namelijk deze gesteld door de eerlijke marktpraktijken.

 

Iedereen die zich in het handelsverkeer begeeft, dient zich te houden aan de regels van de eerlijke mededinging. Hoewel handelaars elkaar mogen beconcurreren (en hiertoe door de mededingingsautoriteiten worden aangemoedigd), mag deze concurrentie niet op oneerlijke wijze worden gevoerd. Ook wanneer er geen exclusieve rechten in het spel zijn, kan kopiëren in uitzonderlijke gevallen een vorm van onrechtmatige concurrentie uitmaken, zoals bv. iemand die een geslaagde reclamecampagne van een concurrent slaafs overneemt.

 

2. De wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming

 

Artikel 95 van de Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming bepaalt:

 

“Verboden is elke met de eerlijke marktpraktijken strijdige daad waardoor een onderneming de beroepsbelangen van een of meer andere ondernemingen schaadt of kan schaden.”

 

Dit artikel is de toepassing voor ondernemingen van het algemene verbod tot het stellen van onrechtmatige daden dat we terug vinden in ons Burgerlijke Wetboek (Artikel 1382 B.W.: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht diegene door wiens schuld de schade is ontstaan deze te vergoeden”).

 

Dit algemene artikel houdt geen verbod in tot kopiëren van concurrenten. Het maken van kopieën zal dus enkel onrechtmatig zijn indien er specifieke omstandigheden zijn die het kopiëren onrechtmatig maken. Denk hierbij bv. aan het stichten van verwarring of het slaafs aanhaken.

 

A. Verwarring

 

Van verwarring kan sprake zijn wanneer is voldaan aan volgende twee voorwaarden:

 

1. Er wordt een kopie gemaakt van een niet-banale prestatie.

Met niet-banale prestatie wordt bedoeld dat de prestatie van die aard dient te zijn dat het publiek een verband legt met de onderneming die ze vervaardigt. Wanneer dit verband er niet is, kan er geen sprake zijn van verwarring.

 

2. De ondernemingen dienen gelijkaardige activiteiten te voeren binnen een gelijkaardige geografische invloedssfeer.

Opdat van verwarring sprake kan zijn, dient het publiek de prestaties te kunnen verwarren. Indien feitelijke omstandigheden zoals het totaal verschillende karakter van activiteiten of geografische scheiding van de bedrijven iedere verwarring onmogelijk maken, zal er geen sprake zijn van verwarring.

 

B. Slaafse aanhaking

 

Van parasiteren of slaafse aanhaking zal sprake zijn wanneer is voldaan aan volgende voorwaarden:

 

1. De gekopieerde prestatie is de vrucht van creatieve inspanningen of substantiële investeringen.

Het realiseren van de prestatie dient voor de onderneming waarvan wordt gekopieerd met andere woorden een zekere creativiteit of een voldoende belangrijke investering in tijd of middelen te hebben gevergd.

 

2. De gekopieerde prestatie moet een zekere economische waarde vertegenwoordigen.

 

3. De parasiterende onderneming haalt een voordeel uit de inspanningen of investeringen van de andere onderneming.

Dit voordeel dient ruim te worden geïnterpreteerd. Zo vormen het besparen van onderzoeks- of ontwikkelingskosten of het verkrijgen van een bijzonder effect door zijn reclamecampagne te laten aanhaken bij deze van een concurrent, een voordeel.

 

4. De kopieerder maakt geen eigen creatieve inspanningen.

Wanneer de kopieerder kan aantonen dat hij eigen creatieve inspanningen heeft geleverd om zijn waren te onderscheiden, wordt vaak aangenomen dat er geen slaafse aanhaking aanwezig is. Dit criterium wordt niet altijd even streng toegepast.

handelspraktijken

Ywein Van den Brande
editie 2012
bottom of page